Waar ben je naar op zoek?
Kroonverlenging als onderdeel van de plastische parodontale chirurgie
Kroonverlenging is een onderdeel van de plastische parodontale chirurgie. Plastische parodontale chirurgie heeft als hoofddoel het herstellen of het verbeteren van de esthetische en functionele componenten van de omliggende weefsels van natuurlijke elementen, implantaten, of andere restauratieve voorzieningen.
Het grootste gedeelte van de plastische parodontale chirurgische behandelingen is gericht op het herstellen of voorkomen van problemen zoals marginale recessies (d.m.v. wortelbedekking), deficiënties van de processus alveolaris (d.m.v. botaugmentatie), esthetische defecten rondom implantaten (d.m.v. hard- en zachtweefseltransplantatie), subgingivale restauraties, het behandelen van subgingivale cariës en subgingivale wortelresorptie, of het verkrijgen van voldoende retentie voor een kroon of een brug (d.m.v. kroonverlenging) en excessieve of asymmetrische gingiva (ook d.m.v. kroonverlenging). In dit artikel zal ik aandacht besteden aan de behandelingen die betrekking hebben op de kroonverlenging.
Bij een subgingivaal geplaatste restauratie kan het nodig zijn een kroonverlenging uit te voeren om een gezond parodontium te verkrijgen. Het mooiste is als er voorafgaand aan een restauratieve behandeling al rekening gehouden wordt met de wens om een kroonverlenging uit te voeren. Dit bevordert een mooi resultaat van de behandeling. Subgingivale cariës en subgingivale wortelresorptie kunnen over het algemeen niet behandeld worden zonder dat er voorafgaand een kroonverlenging heeft plaatsgevonden. Te vaak zien wij patiënten waarbij toch een poging is gedaan om de elementen te restaureren met vullingen die te diep subgingivaal zijn geplaatst. Het gevolg is dat er ondanks goede en zorgvuldige dagelijkse mondhygiëne en regelmatige behandelingen bij de mondhygiënist, een constante ontsteking van de gingiva aanwezig blijft. Bij een deel van deze restauraties is de zogeheten biological width niet gerespecteerd, waardoor de restauratie te dicht in de buurt van het bot komt.
Om het ontstane probleem op te lossen is chirurgische kroonverlenging een behandeloptie. Daarbij wordt de subgingivale locatie veranderd in een supragingivale (of marginale) locatie van de restauratierand. Een succesvolle kroonverlenging vereist voldoende kennis van de anatomie van de gezonde dento-gingivale aanhechting, het omliggende alveolaire bot en er moet rekening gehouden worden met de biological width.


Te zien is een gebit van een vrouw met een ernstig verwaarloosde mond. De patiënt wil en kan nu eindelijk de benodigde behandeling ondergaan. In eerste instantie zou je geneigd zijn om meerdere elementen als onbehandelbaar aan te merken en te extraheren. Na kroonverlengingen is het voor de verwijzende tandarts mogelijk om de hele mond restauratief te behandelen met kronen en restauraties.


De 36 heeft een subgingivale niet aansluitende kroonrand. Na kroonverlenging is het voor de verwijzende tandarts mogelijk om een nieuwe kroon supragingivaal te vervaardigen.
De vraag naar esthetische tandheelkunde is fors toegenomen en er worden dan ook voortdurend nieuwe technieken ontwikkeld. Ook in de parodontologie is hieraan gewerkt. De plastische parodontale chirurgie is mede het gevolg van deze ontwikkeling.
Als de behoefte bestaat om de mond esthetisch gezien te verbeteren, speelt de verhouding tussen de tanden en het tandvlees een belangrijke rol. Soms bestaat de behoefte om alleen lokaal de gingiva aan te passen en mooie restauraties te vervaardigen. In andere gevallen zal er een groter gebied behandeld moeten worden, zoals het hele bovenfront of een hele bovenkaak.



Door slijtage van onder andere het bovenfront zijn de 11 en de 21 geëxtrudeerd en zijn de kronen van meneer zeer kort geworden. In 2011 is er bij de 11 en de 21 en kroonverlenging uitgevoerd. Na de kroonverlenging zijn door de verwijzende tandarts kronen in het bovenfront vervaardigd. Op afbeelding 3B is te zien hoeveel weefsel aangepast moest worden om een redelijk resultaat te krijgen. Op afbeelding 3C is de situatie 11 jaar later te zien.
Voordat er met de behandeling kan worden begonnen moet men eerst inzicht krijgen in de wensen en verwachtingen van de verwijzer en de patiënt. Goede communicatie, het liefst ondersteund met foto’s en modellen, is van cruciaal belang. Na grondig onderzoek en juiste diagnostiek zal er uit een aantal behandelopties gekozen kunnen worden. Hieruit volgt in overleg met patiënt en verwijzer een behandelplan.




Deze mevrouw, die nu in behandeling is, heeft ernstige slijtage waarbij er te weinig kroonlengte is. Daarnaast is door de positieverandering van het bovenfront de gingivalijn naar incisaal verplaatst. Op basis van diagnostiek en met het opwassen van het model is duidelijk geworden wat er aan tandlengte zowel incisaal als cervicaal gecreëerd moet worden. Met een mal is inzichtelijk geworden wat de toekomstige kroonlengte zou moeten worden. Op grond van de mal is de gewenste positie van de gingiva te bepalen. Op afbeelding 4C is door het aanstippen in de gingiva te zien waar de cervicale rand van de gingiva op basis van de mal moet komen te liggen, op basis hiervan kan de kroonverlenging uitgevoerd worden. Meestal zal ook enig bot verwijderd moeten worden om na genezing de juiste positie van de gingiva te krijgen. Afbeelding 4A is genomen voor de kroonverlenging en afbeelding 4D is vier weken na kroonverlenging genomen.
Bij het opstellen van een behandelplan zal met onder andere de volgende randvoorwaarden rekening gehouden moeten worden: de oraal-esthetische zone, de biological width, de aanwezigheid en breedte van de aangehechte gingiva, de dikte en vormgeving van de gingiva, het type gingiva bij altered passive eruption (dit is het onvoldoende doorbreken van gebitselementen) en de lengte en positie van de elementen.
Een andere groep patiënten die behoefte heeft aan het verbeteren van hun esthetiek is de groep patiënten waarbij de elementen onvoldoende zichtbaar zijn. De klinische kroonlengte is bij hen te kort. Hier zijn verschillende oorzaken voor, bijvoorbeeld overmatige toename van de gingiva door medicatie of als gevolg van een orthodontische behandeling. Het kan ook ontstaan door altered passive eruption.
Dit levert niet alleen esthetisch gezien problemen op, maar het vormt vaak ook een ernstige beperking voor het bereiken van een goede mondhygiëne. Dit kan resulteren in een constante ontsteking van het tandvlees en een verhoogd risico op het ontwikkelen van cariës.


Bij deze patiënt is door gebruik van medicatie tegen epilepsie ernstige gingivatoename te zien. De overmatige gingiva is in het bovenfront grillig van structuur. Behalve dat er uitgebreide kroonverlenging nodig was, is er ook door de zeer onregelmatige vormgeving gingivaplastiek in het bovenfront uitgevoerd.



Bij de patiënt is er tijdens het orthodontische behandeltraject ernstige toename van de gingiva ontstaan. Op afbeelding 6B is te zien dat er een half jaar na het behandeltraject veel is verbeterd. Desondanks is het resultaat niet bevredigend. Het bovenfront laat onvoldoende kroonlengte zien en de gingiva is onregelmatig en wisselend in volume. In de zijdelingse delen is er te veel bot- en gingivavolume waardoor de lachlijn ernstig verstoord is. Op afbeelding 6C is te zien dat door middel van kroonverlenging in de gehele bovenkaak een meer evenwichtige verhouding tussen de kroonlengte en het gingivavolume is ontstaan. Hierbij is ook in de zijdelingse delen het botvolume aangepast. De lachlijn komt nu beter tot zijn recht en ook de reinigbaarheid van de mond in de zijdelingse delen is geoptimaliseerd.
Bij het behandelen van overmatige gingiva of bij altered passive eruption is het van belang om te weten om welk type tandvlees (classificatie) het gaat.De classificatie van altered passive eruption is verdeeld in twee hoofdtypen en in twee subtypen (types 1a, 1b, 2a en 2b).

De afstand van de glazuur-cementgrens tot de botrand en de breedte van de aangehechte gingiva spelen hierbij een grote rol. Bij types 1b en 2b is te zien dat het bot tot aan de glazuur-cementgrens reikt. Ook is te zien dat er tussen type 1 en type 2 een groot verschil bestaat in de mate van aangehechte gingiva.
De consequentie is dat er voor elk type een andere chirurgische behandeling zal moeten plaatsvinden. Maar al te vaak, ook door verzekeraars, wordt er gedacht dat de kroonlengte kan worden aangepast door een simpele gingivectomie. Dit is echter zelden het geval. Bijna altijd zal er een combinatie van verschillende technieken uit de parodontale plastische chirurgie nodig zijn om het gewenste resultaat te bereiken.
Bij de groep waarbij er in de bovenkaak te weinig kroonlengte aanwezig is in combinatie met overmatige gingiva, is er vaak ook te veel botvolume aanwezig. Met name in de zijdelingse delen zien we dat de processus te breed is en zo een esthetische beperking oplevert. Bij deze groep patiënten zal alleen het corrigeren van het bovenfront niet tot het gewenste resultaat leiden en dient de gehele bovenkaak behandeld te worden.




Op afbeelding 8A en 8B is te zien dat bij deze patiënt ten gevolge van altered passive eruption te veel gingiva in de bovenkaak aanwezig is en de kroonlengtes te kort zijn. Dit is met name tijdens het praten en lachen goed te zien. Op afbeelding 8C is te zien dat er in de gehele bovenkaak kroonverlenging is uitgevoerd. Tijdens de operatie is niet alleen de gingiva in het bovenfront aangepast, maar ook de onderliggende botstructuren zijn aangepast. Ook in de zijdelingse delen is het botvolume van de processus aangepast. Op afbeelding 8D is te zien dat er een veel evenwichtigere verhouding van de gingiva en kroonlengte is ontstaan. Dit was direct zichtbaar na de operatie.
Zoals hierboven beschreven, zijn de meest voorkomende redenen om een eventuele kroonverlenging te indiceren onder andere het onvoldoende doorbreken van elementen (altered passive eruption), een te veel aan zichtbare gingiva in het front (vertical maxillary excess), onvoldoende klinische kroonlengte, een onregelmatige contour van de gingiva, restauraties die de biological width niet respecteren, of het mogelijk maken van restauratieve vervolgbehandelingen die de biological width wel moeten respecteren (bijvoorbeeld in het geval van subgingivale cariës).
Komt dit voor bij uw patiënten en wenst u nader overleg of verdere diagnostiek, dan kunt u uiteraard contact met ons opnemen. Onze parodontologen, implantologen, endodontologen en restauratief tandarts kijken ernaar uit om met u in gesprek te gaan over de beste behandelmogelijkheden voor uw patiënt en samen met u een behandelplan op te stellen. Wij zijn telefonische bereikbaar van maandag t/m vrijdag van 08:00 tot 11:30 uur en van 13:00 tot 16:30 uur. U kunt ook een mail sturen naar info@ordentall.nl, dan nemen wij zo snel mogelijk contact met u op.
Team Ordentall